Ik verken het reguliere stratenplan van Madrid, gelegd na de reizen van Columbus naar het metrum van de koloniserende Romeinen, dat wil zeggen, recht op recht, een mooi ruitenrooster, want een wereldrijk gespannen tussen de Filippijnen en Latijns-Amerika verdient een nieuwe hoofdstad en toen werd Madrid gebouwd.
Mijn vier reisgenoten spelen ter kaart op ons appartement, koude blikken in de koelkast, en elk één in de hand, maar daartoe trok ik niet tot hier, dus laat ik hen hun spel en vertrek op eigen initiatief. Het duister van de nacht ontkent elke zon, maar de zilveren maan valt tussen de straten en voor veel der Madrilenen begint de dag nauwelijks nu.
Terughoudend te verkennen, want ik reis toch nog steeds met mijn vrienden en zo’n gezelschap gaat vaak samen uit, samen thuis. Toch sta ik zonder spijt op het centrale Plaza Mayor, met zijn mooie synchrone, rode gevels boven natuurstenen bogen. Jonge mensen, in koppels of apart, met af en toe een groter gezelschap, passeren warrig over het plein, in rechte lijnen tussen de toegangspoorten, op zoek naar hun eigen bestemmingen en verstrooiingen.
Ik ben hier alleen, en alleen onder hen doelloos. Maar soms deert het niet vertrouwde vrienden achter je te laten, en zonder plan een onbekende en verduisterde stad in te duiken. Doorspekt met sfeervolle bars en cafés vind ik mijn eigen weg in dit wereldcentrum, waar niemand Engels spreekt en ik dus me genoodzaakt zie gebroken Spaans te hanteren. Wijn in plaats van bier in deze trotse stad, waar eenzaamheid geen plaats kent, en de dans nooit ver te zoeken.
Dag 1
We landen in Madrid, het is half twaalf. Onze bagage moest in het ruim want de cabine zat meer dan vol, dus we gaan langs de lopende band en ik rij even mee om onze rugtassen stroomafwaarts te bemachtigen. Michiel en Emma landden kort voor ons en drinken geen koffie in de Farine aan de uitgang, want alles kost er stukken van mensen. We zijn blij elkaar te zien en delen omhelzingen uit. Dan is het vechten met het openbaar vervoer, want we moeten bijbetalen om uit de luchthaven te mogen met de metro, en krijgen geen korting als studenten. We leggen ons neer bij de prijs, maar moeten drie keer overstappen voor we in de wijk Lavapiés uitstappen, op vier minuten van ons appartement.. Dat overstappen gaat niet altijd eenvoudig, want we spreken bar weinig Spaans, en de Madrilenen weigeren te erkennen dat Engels de internationale voertaal is.
Een kwartier duimen draaien rond de inkom van ons appartement, want de eigenaar is nergens te bespeuren en wanneer hij de poetsvrouw belt, neemt ze niet op. Na een tijdje komt ze van de trap, dus we slagen erin onze bagage veilig achter te laten en we krijgen twee sleutels. Natuurlijk wat te vroeg, dus de dame gaat nu kuisen. We zijn over drie uur terug welkom.
Lavapiés ligt in het noorden van centraal Madrid, niet ver van de eerste ringweg. We wandelen naar het zuiden, op zoek naar het hart van de stad, en ik neem hier meer foto’s van de gevels dan in het prachtige Parijs of het wonderlijke Wenen. Madrid volgt schijnbaar de lijn van één meesterarchitect, daarna speels bewerkt en geherinterpreteerd. De meeste herenhuizen volgen namelijk hetzelfde patroon: een pastelgekleurde vlakte, gevuld met rooster van tientallen balkons. Daar zijn de gietijzeren balustrades steevast gitzwart, en uitgewerkt in mooie patronen. Frequent zijn de balkons gekapseld in glas, en zo herwerkt tot minuscule verandas. Over dit fundament tekende onbekende artiesten overal mooie prenten van bloemen, dagdagelijkse taferelen, of vrij vloeiende vormen in eindeloze kleuren.
Ik ga op zoek naar een van de bekende Mercado’s, de overdekte markten, tientallen barretjes en kraampjes onder een uitgestrekt en gedeeld gewelf. Echter te laat en de gewoonlijk zo levendige ruimte is verlaten. We passeren een gevel overschilderd met honderden zonnebloemen en bereiken de Plaza Mayor. Hier werd een gigantische rechthoek uit de chaotische straten van Madrid geknipt. Een arcade van Bogen en pilaren in grijze natuursteen dragen een warmrode gevel, gevuld met honderdmaal hetzelfde raam. Grote poorten onderbreken op willekeurige plaatsen het patroon, waar straten aansluiten op het plein. De langere zijden van het plein tonen in het midden twee Herrerriaanse torens; vierkante basis, met snel verscherpend puntdak. Fresco’s van zachte, in elkaar versmeltende en overlopende tinten vullen de ruimte tussen de twee torens aan de noordzijde. Ooit de hoofdbakkerij van de stad, vandaag is het een infopunt voor toeristen.
De portiek huist tientallen eethuizen en dure restaurants, want ons verjaagt en op goed geluk volgen we Emma wanneer ze een van de grote poorten uitkiest. Meer prachtige gevels, vaak de pastellen basis vervangen door veelkleurig tegelwerk. We zoeken lunch en vinden het Museo del Jamón, grote Art Deco vitrines, waarachter honderden Ibericohammen in rode, groene en blauwe jasjes hangen. Binnen bruist van het leven, lange lemmeten schillen dunne plakjes vlees en achter glas ligt gebak van chocolade en vers fruit. Liever een tafeltje buiten, dan kunnen we de mensen zien passeren, en het zalige weer rond ons voelen. We krijgen een bord vol ham, twee schalen paella, verse calamares en een kom kroketjes met dezelfde heerlijke ham erin.
De dag voert ons verder langs meer mooie gevels, op pad naar de grootste trekpleisters. Almudena is een symbiose tussen barok aan de buitenzijde, statig lichtgeel en -blauw, in contrast met gotische zuilen aan de binnenzijde. Glas in lood kleurt de grijze natuursteen, en de houten plafonds werden beschilderd met psychedelische patronen van miljoenen kleuren, gekaderd in gouden lijnen. Tegenover dit godshuis staat de koningswoning. Een neoclassicistisch paleis in dezelfde zachte tinten, groter dan dat van Versailles. Het gebouw is bijna volmaakt symmetrisch, enorme zuilen, kantelen en voorbeeldige samenhang door repetitie.
Door de tuinen van Sabatini achter het paleis, fonteinen en volmaakt gesnoeide heggen. Don Quichote en Sancho Panza rijden bewegingsloos op hun knollen, bronzen beelden, meer dan levensgroot. Achter hen zit in wit marmer aan de voet van een torenhoog monument hun levensgever; de betoverend geniale Cervantes. Onze weg loopt een twintigtal meter hoger, op een kleine verhoging naast het paleis. Daarop zicht en tevens Almudena en kleinere torens in de verte. Voornamelijk het enorme Casa de Campo park strekt zich uit de horizon; een groene massa groter dan Central Park. Een meer dan tweeduizend jaar oude tempel uit de Nijlvlakte staat op deze verhoging, gewijd tot de Egyptische god Isis, en gedoneerd aan het begin van de jaren ‘80. De Spaanse staat hielp Egypte haar erfgoed beschermen en verhuizen, weg van een stuwmeer.
Op de kamer met onze winkelzakken; verse groenten, genoeg pintjes voor een avond met vijf, gehakt en pasta. We spelen estafette tussen het douchen door, iedereen snijdt beurtelings een groente. De maaltijd smaakt, de was hangen we over het balkon, kleren vuil na twee weken in Georgië. Daarna spelen mijn vier vrienden met de kaarten terwijl ik schrijf. Na een uurtje neem ik pauze, de klok staat op tien, ik wandel nog een uur door Madrid. Bewonder de stad zonder licht, of een nieuw licht, dat van de barretjes en glanzende ogen. Leven spoelt door de straten, ik observeer.
Dag 2
Ik sta op om half negen, niets beweegt. Ik neem een half uur om te schrijven en dan ontwaken Emma en Michiel. Zij bakken spek met eieren en ik typ verder. We laten Elias en Seppe ronken, na de nacht van gisteren hebben ze het zeker verdiend. Het Prado staat op onze planning, en we passeren de Mercado Anton Martin op de weg daarnaar. Madrid moet nog ontwaken, de straten veelal leeg en ook de markt niet meer dan half gevuld. Schorten met lange messen fileren de verse vis, maar ik verkies croissants en wat gebak als ontbijt.
Een korte rij voor het Prado, na een kwartier staan we tussen haar schilderijen, een schijnbaar onbegrensde lijst erfgoed. Veel namen uit de lage landen, die doorheen de renaissance en de daaropvolgende eeuw vaak voor het Spaanse hof schilderden. Belangrijkst zijn de Zwarte Werken van Goya, geschilderd tijdens de deprimerende laatste jaren van zijn leven, wanneer Spanje onder Frans beleg vertoefde. Kippenvel bij de beeltenis van Saturnus die met waanzin in de ogen zijn zoon verscheurt en verorbert. Een andere zaal toont de Tuin der Lusten van Bosch, vol piepkleine wezens uit een verstoorde verbeelding. De linkerarm toont het paradijs, rechts de hel, overal monsters, duivels en scherpe tanden die zondaars verscheuren. Wandelende messen, uitgeholde zielen en brandende lijken.
Na een overlading kunst krijgen we een bericht van Seppe; ze zitten met hun twee in de botanische tuin, waar we hen treffen tussen de pepertjes, dahlia’s en palmbomen. Schellende papegaaien vliegen over en zoeken langzaamaan naar lunch. Langs de Calle Gran Via, de meest statige boulevard van Madrid, waar de rijkste figuren van de afgelopen tweehonderd jaar hun prachtige herenhuizen naast elkaar oprichtten. Twee eethuisjes wijzen ons af, door mij opgezocht voor we vertrokken, klassiekers in de Spaanse gastronomie en daardoor druk bezet. Uiteindelijk vinden we lunch, niets indrukwekkends, eigenlijk te duur.
Na afloop langs de oudste churros zaak van de stad; we vragen twee porties, krijgen bekers heerlijke chocoladesaus. Gesmolten over ons gefrituurd deeg, het ideaal dessert in deze stad. Van plan later naar het park te verhuizen, dus we kopen een speelgoed vliegtuig in de Flying Tiger, en wandelen richting ons appartement. Wandelend door Madrid krijg ik het gevoel dat deze wereld nooit onder Brits of Amerikaanse betovering verkeerde, maar dat het een volledig Spaans initiatief is.
Een half uur siësta op de kamer, toch een beetje vermoeid, en het is er muisstil. Iedereen op zijn eigen bed, verdeeld over drie kamers. Ik chat over en weer met Shannon, schrijf aan mijn verhaal. Wat de avonturiers doen weet ik niet.
Aanloop van de namiddag, voorbij cultureel centrum CaixaForum. De bakstenen hangaar van een vroegmoderne energiecentrale wordt nu gedragen door een stalen constructie op twee polygonale poten. Loodrechte wanden van roestkleurig gietijzer lopen door waar de bakstenen eindigen, in abstracte geometrische vormen, met momenten geperforeerd door gedetailleerde patronen. Geen zin, nog energie de hedendaagse kunst binnenin te bezoeken, we wandelen verder naar het Parque del Buen Retiro, een groene ruimte, driemaal zo groot als Vaticaanstad.
Over de kronkelende paden van het park, tussen bomen op zoek naar een open ruimte. Bootjes drijven op het grote meer en jonge koppels, al dan niet met kinderen, spenderen er een mooie namiddag. Na wat zoeken vinden we een ruimte met meer gras en minder boomkruinen dan elders, en daar planten we onze muziek. Meer dan een uur gooien we het piepschuimen vliegtuigje naar elkaar. Vaak landt het in een boom, dan klim ik erin, behalve wanneer de torenhoge Seppe hoog genoeg kan springen. Na afloop spelen Elias, Seppe en Michiel petanque om te beslissen wie de laatste pint verdient.
Onderweg naar het appartement gaan we langs een goedkope supermarkt, genoeg waren om de pasta van gisteren aan te vullen. Ik douche meteen, warm water spoelt de dorre takjes en bladeren van daarnet van me af. Gekook in de keuken en ik schrijf verder. Daarna even kaarten en meer typen. Hopelijk op tijd naar bed, morgen naar Valencia.
Dag 3
Maar niets daarvant, want in Madrid zijn er twee metrostations met de naam Chamartin, en ik stuur ons naar het verkeerde. Tien minuten te laat, niet anders dan duizend jaar te laat; we raken nooit meer op die trein. We lezen online dat we ook op de volgende mogen, maar na een poging wijst de controleur ons naar de balie, ter omzetting van onze tickets. Daar staat een lange rij en het gaat traag. Onze beurt komt en de volgende trein is al lang vertrokken. Het blijkt dat het tarief van onze tickets niets oplevert, we worden aan de deur gezet. De eerstvolgende trein is te laat op de dag en daarbij vrij duur. We blijven in Madrid.
Ik ga over het appartement met onze rugzakken terwijl de rest lunch zoekt. Ze dwalen door een overdekte markt, maar de volkstoeloop jaagt hen verder. In de plaats daarvan tref ik hen in El Minibar, een van de restaurants dat gisteren vol zat. We bestellen enkele tapas en lekkere broodjes. Nadenken over wat nu dan te doen.
Dwars door Madrid, voorbij winkels die Emma niet kan weerstaan. We splitsen op, het koppel richting CaixaForum, voor hedendaagse kunst, en wij met ons drie gaan vlak daarnaast naar Museo Reina Sofia. Gratis door de deur als studenten en na een half uur zijn we de Spanjaarden uit de vorige eeuw al beu. Guernica en de meesterwerken van Dali en Miro houden onze aandacht vast, maar daarna maken Elias en Seppe er een spel van. Ze snelwandelen door het hele gebouw, missen geen enkele ruimte, zoeven met hun lange passen langs elk schilderij.
Onderweg naar huis gaan we langs de supermarkt, Emma en Michiel zitten al op het appartement. We maken kruidige kip met rijst, eronder gemengd gaan de overschotten van onze chorizo en paprika’s. Het smaakt goed en ik ben afwezig terwijl zij met vier twee kratten bier herwerken tot een toren van blikjes. Misschien moet ik niet meer op reis gaan met anderen, of niet met zoveel. Het steekt me tegen op hetzelfde adres te verblijven, tussen vier mensen die graag te veel goedkoop bier vergieten en banale praat verkopen. Ik wil naar buiten, het nachtleven van Madrid beleven, nieuwe mensen leren kennen, die wel iets te vertellen hebben.
Na tien uur keert het lot ietwat mijn kant uit, ze vragen me hen naar een bar te brengen. Een gezellige plaats, zetels rond een tafel, oranje licht en goede muziek. Vijf pinten op tafel, met vier opgedronken, want Emma begint al te draaien. De volgende ronde, op een pleintje met enkele café’s, waar we alleen maar Spaans horen. Af en toe rijdt een auto voorbij met luide bassen door de ramen. Tot slot naar Sala Equis, een cinema uit de vorige eeuw, creatief ingericht als bar. Strandstoelen voor de oude filmzaalzetels, trappen die dienen als zitjes rechts, en een half verdiep met tafeltjes links. Een stille film in zwart-wit speelt, klassiekers uit de jaren zeventig door de luidsprekers.
Iedereen begint in slaap te vallen, het is net middernacht gepasseerd. Dus terug naar de kamer, waar dan het geroezemoes blijft duren. Ik slaap op het zetelbed in de living, en elke keer wanneer iemand iets vergeet, water nodig heeft, naar toilet moet, of zich afvraagt waar hij is, gaat het licht aan en vergaat de stilte. Gelukkig hebben ze maar een dik uur nodig om naar bed te gaan.
Dag vier
Ik denk dat we naar Segovia moeten, maar dat klopt niet. Toledo staat op het programma, maar de trein naar deze bestemming vertrekt vanuit een ander station. Dat ontdek ik pas wanneer we op het punt staan op te stappen, en dan is het natuurlijk al lang te laat. Ik koop nieuwe tickets naar Toledo, voor net na de lunch, en we nemen een metro naar het centrum. Tapas en pintjes om ons te troosten en Emma gaat nog eens shoppen. Fijn, want dat duurt en we missen bijna onze alternatieve rit, maar onnodig bezorgd, we arriveren net na twee in Toledo.
Hoofdstad van Castilië voordat Madrid gesticht werd, dus een stad met veel geschiedenis. Deze stad op een heuvel, half omcirkeld door de Taag, werd millennia geleden veroverd door de Romeinen, daarna Visigoten en Arabieren. Die restanten komen vaak terug, linken met de Moorse architectuur van Marokko. Te zien in geometrische tegeltjes en bogen in de vorm van hoefijzers, vaak met gelobde stekels langs de binnenkant. Belangrijkst is het Alcazar, hier een volmaakt voorbeeld van renaissance architect Herrera. Dat wil zeggen een vierkant bouwplan met grijze, vlakke torens op de hoeken, scherpe puntdaken bovenop. Grote, identieke ramen vullen de wanden daartussen, laten de zon naar binnen.
Meer naar het midden staat de prachtige gotische kathedraal, enorm en gevuld met goud. We sluipen binnen langs de controle en besparen zo tien euro per persoon. Het gebouw is prachtig, de massieve zuilen dragen hoge gewelven, gekleurd licht valt binnen door het glas-in-lood, maar alle toeristen verzamelen zich op een punt. Namelijk voor het retabel, dertien bij vijftien, gemaakt uit notenhout maar voor meer dan de helft bekleed met goud. De miniatuur gotische structuur van spitsbogen en pinakels huist honderden heiligen en taferelen uit de Bijbel.
Drie pizza’s en een handvol rondjes kaarten naast de gevel. Enkel de linkertoren kon men afwerken, tot een hoogte van negentig meter. Daarnaast een korter stompje, met een koepel uit de barokke periode. De zon schijnt, het kwik nadert dertig graden, maar toch vallen er opeens kleine druppeltjes naar beneden. Dat duurt niet langer dan vijf minuten, en halverwege verfrissing stappen we verder.
Naar de mezquita, ooit moskee van de Nasriden, die tevens het Alhambra bouwden.Het kleine gebouw is niet veel meer dan een skelet, de meeste mozaïeken en muurschilderen ontbreken, voornamelijk de structuur van de architectuur resteert. Niet zo indrukwekkend als de synagoge een half uur later, groter qua schaal een ook beter bewaard. De kantelen lijken bijna te leven; knopen van wroetende octopussen. Boven de bogen stucco als in Marokko, geometrische patronen die grenzen aan het hallucinogene. Oranje licht, want dunne platen agaat dienen als ruiten.
Met vier trekken ze hun plan, wat voornamelijk bestaat uit drank, en ik wandel alleen rond Toledo. Steek de Taag over, een brug van enkele eeuwen oud, langs de heuvel die de zuidkant van de stad omkranst. De zon begint onder te gaan en ik maak haast. Mijn toer duurt een dik uur, ik beklim blokken graniet tot ik even hoog sta als de spits van de kathedraal. Van hier zicht op Toledo, de stad van drie culturen, statig op haar heuvel, met rechts het enorme Alcazar, in het midden de sierlijke kathedraal, en rechts de overlappende torens en koepels van een vijftal kleinere kerken.
Samengevoegd voor even rond de tafel van bier. Voor mij betekent dat wachten tot de trein vertrekt, waar ik bij geneigd ben alleen in te stappen. Moeilijk is dat niet, want ik ben de enige die er tijdig staat. In Madrid wandel ik naar de kamer om te douchen. Ik schrijf over vandaag terwijl Elias en Seppe proberen koken, veel vertrouwen heb ik daar niet in.
Dus ik eet de restjes van gisteren en wacht tot Vader belt. Aan de telefoon en ik wandel naar Plaza Mayor, het rechthoekige plein met de ronde bogen en rode facades. Daarna bellen met Tati, over de lange reis, hoe dat moeilijk verloopt, met vijf, maar ook over mijn artikelen, een pak positiever, de schoonheid van Centraal Spanje, en losliggende plannen voor de toekomst.
Doorheen de eerste uren van de nacht wissel ik een aantal keer van locatie, keer terug naar de bars van gisteren, maar vertoef ook lang waar ik begon. Rond een uur krijg ik berichtjes: het appartement gaat slapen. Dus ik stuur terug; ik maak mijn glas op, en dan kom ik af. Een half uur later val ik ook in slaap.
Dag 5
Na de vele pogingen van de afgelopen twee dagen zijn we deze keer perfect op tijd. Een kwartier voor de onze vertrekt staan we te wachten in het station, waar alle eerstvolgende treinen een perron aangewezen krijgen, maar bij ons ontbreekt het nummer. Verder krijgen we ook geen uitleg, de grote hal staat vol mensen met valiezen, precies een festival. Napoleon zei dat Afrika over de Pyreneeën begon, en misschien zit daar wat in. Spanje weet zelfs vijf minuten voor hij moet vertrekken nog niet waar onze trein zal staan.
We kaarten onderweg, een half uurtje, maar vanzelfsprekend zijn we te laat. Na het precedent dat we gisteren en eergisteren zelf gezet hebben, kan het ook niet anders. Het fijne is dat de bus die ons van het station naar de stad zou brengen, dan ook al vertrokken is, en de eerstvolgende komt pas over vijftig minuten, want blijkbaar zitten we in Afrika. Dus we nemen een tweede ontbijt in het station, en kaarten tot de bus verschijnt.
Daar staat een massa mensen die er nooit helemaal op zal passen, dus op z’n Berbers dringen we ons op aan de ingang, waar ik eens zwaai met mijn bankkaart. De chauffeur herkent het ding niet en wijst naar enkele muntjes. Seppe haalt een biljet van vijftig boven, al heel de reis op zak voor noodgevallen, maar dat vindt onze vriendelijke chauffeur toch wat te veel. Als bij een overvalling beginnen we onze zakken leeg te halen, rosse centen naast muntjes van tien en twintig. Uiteindelijk geraken we net aan twee euro per persoon, en victorieus zetten we ons achteraan in de bus.
Ze voorspellen onweer, maar voorlopig drijven witte slierten aan een lichtblauwe hemel. De bus stopt naast het Aquaduct van Segovia, bijna tweeduizend jaar oud, een collectie identieke bogen, volmaakt gemaakt door de Romeinen, want elk granieten rotsblok ligt zonder mortel op het vorige. Tot begin de jaren zeventig voorzag het de stad van water, nu trekt het toeristen van over de wereld naar hier. Het aquaduct zelf is meer dan zevenhonderd meter lang, maar daarvoor liggen tunnels en leidingen van meer dan twintig kilometer lang om water op de heuvel van Segovia te krijgen.
Die natuurlijke vesting is volledig ommuurd, middeleeuwse kantelen en torens rondom. Trappen op en we zoeken het centrum. Dat ligt niet ver, want het is geen grote stad. Plaza Mayor, vol terrassen die we voorlopig negeren, want de enorme Santa Maria Kathedraal ligt voor ons. Het is een van de laatste gotische kathedralen ooit gebouwd in Europa, ten midden van de Renaissance. Toch is de stijl opvallend zuiver, met meer dan honderd pinakels, grote stukken glas-in-lood, en slechts een van de twee geplande torens.
De ruimte binnenin is gigantisch, gedragen door monsterlijke pijlers die complexe gewelven hoog houden. Vooral grijze natuursteen, ook in de kronkelende bogen boven ons, maar de nissen rondom zijn spektakels van vorm en kleur. Doorheen de geschiedenis opgekocht; rijke gildes en machtige staatsheren zochten hier hun sleutel tot de hemel door gouden altaren en marmeren beelden te schenken. Aansluitend zijn ook de woning van de bisschop en het klooster te bezoeken, bekleed met Brusselse tapijten en Arabische plafonds. In de kelder hangt een uitgebreide collectie religieuze schilderijen. Daar hangen we niet lang rond.
We keren terug naar de Plaza Mayor, en kiezen na kort twijfelen een tafel onder een parasol, want men voorspelt nog altijd regen en het wolkenpak oogt steeds meer dreigend. We bestellen en halen onze kaarten boven. De eerste ronde nauwelijks begonnen of de kelner komt met vijf drankjes. Hij zegt: This is not a gaming place. We don’t allow cards. Wij kijken naar elkaar, de helft heeft het niet begrijpen, en de rest weigert het te begrijpen. Tien seconden hangt stilte over tafel en dan begint de kelner te serveren alsof hij gewonnen heeft. Hij vraagt wat voor wie is, en ik zeg: Per me nada. We rapen onze kaarten bij elkaar en stappen op. Ik ben het beu het onderspit te delven hier in Afrika, dus stel me in op de lokale gebruiken.
De nieuwe keet is veel gezelliger, de ober grapt en lacht, we spelen lang na de lunch, na de heerlijke kaastaart, en niemand valt ons lastig. Het regent, wisselend tussen druppelende blauwe gaten, en moordende pijpenstelen. We wachten op een lichte bui en vertrekken naar het Alcazar. Niet genoeg regenjassen, dus Emma en Michiel kruipen samen onder de gigantische poncho van Elias en op die manier geraken we er min of meer droog.
Het kasteel is een volmaakt voorbeeld. Het staat op het einde van de heuvel die Segovia draagt, diepe afgronden langs alle kanten en verbonden met de stad door een smalle, stenen brug. Daarachter de Torre de Juan II, een enorme toren bezet met acht kleinere sentinels die grote hordes Moslims moesten verjagen. Daarachter een collectie spitse torentjes, blauwe daken van koninklijke zalen en ontelbare kantelen van waarachter kruisbogen moord pleegden. De rauwe stenen van de gevel gaan verborgen achter een patroon van ringen die elkaar niet kruisen maar in een geruit patroon op elkaar liggen. Een zwart brokje vulkanisch gesteente benadrukt elk kruispunt.
De zalen binnen zijn meesterwerken van de mudejar traditie. Met name de plafonds blazen ons omver; hun gedetailleerde geometrische patronen die elkaar op complexe manieren herhalen en toch steeds uniek blijven. We kijken uit op de vallei door de glas-in-lood ramen, wandelen langs het royaal bed, en beklimmen tot slot de Torre de Juan II. Vandaar hebben we een verbluffend uitzicht op de reusachtige kathedraal, haar voornamelijk vlakke gevels onder puntige pinakels, volledig honinggeel.
Ondanks het slechte weer maken we een redelijke wandeling. Eerst honderd meter dalen via trappen langs de bergwand, om uit te komen bij een groen park vanwaar het volledige kasteel in de hoogte op haar rotspunt uitreist. Daarna een half uurtje rond de stad, meer vistas van de Santa Maria, tot we terug onder het aquaduct staan. Daar op zoek naar cash voor de bus, wat ook niet eenvoudig lukt. De eerste automaat vraagt om telefoonnummers, de volgende werkt enkel met kredietkaarten. Bijna een wonder dat we heelhuids in Madrid geraken.
Over de winkel voor Spaanse tortillas, maar we maken er ons eigen recept van, en vullen de pan na de aardappelschijven te bakken ook met andere groenten, paddenstoelen en stukjes kip. Twaalf eieren erover en ondertussen maken we pina colada in een kruik van drie liter. Wonder boven wonder raakt alles op, ook de krat bier van Elias, zelfs al doen we er de halve nacht over, en spelen we kaart tot de klok twee uur slaat.
Dag 6
Wakker voor de rest. Ik wikkel me in het laken en zet me te schrijven. Een uur later ook Emma en Michiel over de vloer, na een douche trekken ze stilletjes de voordeur achter zich dicht, op zoek naar brunch met hun getwee. Seppe na twaalf ook aanwezig, begint aan een was en ik droog af. Hij wisselt met Elias en gaat naar de winkel. De restjes van gisteren met de extra’s van Seppe. Het is reeds laat op de middag. Dan moet er nog wat ingepakt, want het koppel vliegt morgen erg vroeg naar Brussel.
Pas na vier op de bus, en die is een uur onderweg naar het Escorial, de laatste visite van onze uitstap in Spanje. Het paleis van Filips II, gezet aan de voet de Montes Guadarrama. Nogmaals een creatie van Herrera, vierkante torens op de hoeken, piramidale spitsen, vlakke gevels vol identieke rechthoekige ramen. Bijna uitsluitend gebruik van dezelfde grijze natuursteen, ook voor de twee torens en de koepel van de basiliek binnen in de armen van het paleis. Blauwgrijze daken lopen op met een graad van vijfenveertig, klassieke hoeken, ronde bogen en sobere pilaren. Alles perfect volgens de dictaten van renaissance architectuur.
We zijn te laat voor het bezoek aan de basiliek, maar mogen wel de andere ruimtes betreden. Honderden vergulde boeken onder een enorme fresco van Romeinse en Griekse wijsheden. Na de bibliotheek verkennen we de ooit bewoonde delen van het complex, half voor het koningshuis, half voor de Hiëronymieten. Grotesken op de gewelfde plafonds, Iberische tegels op de muren. Een uitgebreide collectie blauw-wit porselein, ooit schoon gelikt door Spaanse prinsen. In de kelder zien we nog de marmeren grafkisten van nagenoeg de hele familie, eerst tientallen zonen en dochters, de meesten jong gestorven, maar sommigen ook benoemd tot aartsbisschoppen of hertogen. De laatste ruimte, gekleed in goud en duur gesteente, gereserveerd voor slechts de koningen en hun echtgenotes. De laatste rustplaats van Karel V.
Zeven uur sluitingstijd, we moeten eruit. Verder niet veel te zien in het dorpje dat naast het paleis groeide om het van arbeiders te voorzien, dus we stappen nogmaals voor een klein uur op de bus.
Niet over huis, maar de metro naar het centrum. Ik leid ons in de richting van een populaire tapasbar, niet te duur, maar er staat een lange rij voor de deur en dus zetten we ons aan een tafel van het restaurant ertegenover. Vijf schalen vol tapas; klassiekers als patatas bravas en calamares, maar ook gamba’s in olijfolie en kroketten met ibericoham.
Op zoek naar een bar voor onze laatste avond. Afgewezen in mijn aanrader vlakbij het appartement. Daar sturen ze ons naar een volgend adres, dat eveneens volledig vol zit. Ze geven een levendige straat als tip, en daar dwalen we tussen de cafès. Door het raam zien we een bandje spelen, natuurlijk zijn daar ook alle stoelen bezet. Uiteindelijk vinden we een gezellige Ierse pub, waar ze rugby en voetbal tonen terwijl wij kaarten.
Sommigen moeten vroeg naar bed. Toch zijn we pas om middernacht thuis.
Dag 7
Ik ontwaak even wanneer Emma en Michiel rond zes uur vertrekken, hun vlucht is al om negen. Gelukkig val ik makkelijk terug in slaap, en pas na half tien begint onze dag. De afwas, daarna inpakken, Elias stampt bierblikjes plat voor in de vuilzak, en het regent. We spenderen de dag in de cafetaria van een café, waar de mensen komen en gaan, wij kaarten, ik kort schrijf, en de kerels enkele snacks bestellen. Niet genoeg tijd om andere zaken te ondernemen, en daarnaast zitten we vast aan onze bagage.
Een uur op de metro, drie keer overstappen, en dan voor niets op tijd, want onze vlucht heeft meer dan een uur vertraging. Althans voorlopig. Ik ben aan het schrijven, op een bank naast onze gate. Daar beginnen mensen in de rij te staan, ook al vertrekt onze vlucht nog lang niet.
Een uur later en ik zit op de vlieger. We moeten nog drie kwartier wachten voor we mogen opstaan. Blijkbaar problemen in de luchthaven, niet enkel ons tuig.
Foto’s: Elias De Wolf, Emiel Van Herck